- voorbijgaan
- {{voorbijgaan}}{{/term}}1 [algemeen]passer2 [inhalen] dépasser♦voorbeelden:1 de jaren gingen voorbij • les années passaientde gelegenheid (onbenut) laten voorbijgaan • laisser passer l'occasionwat er gezegd wordt gaat volkomen aan hem voorbij • tout ce qu'on dit lui échappe complètementmet voorbijgaan van • en négligeantin het voorbijgaan • en passant¶ stilzwijgend voorbijgaan aan • passer sur (qc.)
Deens-Russisch woordenboek. 2015.